Een groot deel van de provincie Groningen is gevormd door de zee. Getijden – eb en vloed – die kostbare slibdeeltjes meenamen. Deze hoopten zich op langs de kust. Soms geholpen door het aangelegde rijsdammen. Dijken eerst aangelegd door monniken in het gebied maakten het verder bewoonbaar.
De kleigrond – uit zeeslib – is erg vruchtbaar. Deze karakteristieke vlakte met af en toe maren – de vroegere wadprielen – zijn nog mooi zichtbaar in het land.